Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Onderzoekend leren met kleuters: de oriëntatiefase als basis

Blonk - Meulenkamp, M. (2020). Onderzoekend leren met kleuters: de oriëntatiefase als basis.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/onderzoekend-leren-kleuters-orientatiefase.php
Geplaatst op 23 januari 2020
Onderzoekend leren bij kleuters

Om te ontdekken wat kinderen bezig houdt en waar ze aan toe zijn, moeten we samen met onze klas een onderzoekende houding aannemen. Als deze basis al in de onderbouw wordt gelegd, kan dat veel profijt geven voor het in stand houden van een lerende, nieuwsgierige houding in de rest van de schoolperiode.

De oriëntatiefase is de basis van onderzoekend leren. Ook bij kleuters in de eerste schoolperiode. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en gaan graag op ontdekking uit. Ze willen onderzoeken wat er in de wereld om hen heen te beleven is en doen dat door vragen te stellen en te experimenteren.

We kunnen er dus vanuit gaan dat een 4-jarige nieuwsgierig de kleuterklas binnenstapt en de nieuwe leeromgeving gaat verkennen.

Aan de leerkracht de uitdaging om te zorgen dat er volop nieuwe dingen te ontdekken zijn en dat kinderen de ruimte krijgen om hun nieuwsgierige vragen te stellen.

Veiligheid voor elke leerling

Kinderen die wat afwachtend hun nieuwe omgeving in zich opnemen zijn vaak wel heel sterke observeerders. Ook deze leerlingen zijn benieuwd hoe hun nieuwe situatie eruit ziet en wat ze daar kunnen gaan doen. Veiligheid is van cruciaal belang in deze eerste periode. Als leerkracht geef je kinderen veiligheid door hen zelf op hun eigen manier te laten ontdekken en daarnaast door ze aandacht te geven die iedere leerling ook weer op zijn eigen manier vraagt. Zo zul je de afwachtende leerling vanaf de kant de kans moeten geven om zijn nieuwsgierigheid te voeden, een andere leerling neem je bij de hand om de ruimte te verkennen en bij weer een andere leerling is het nodig om de ene na de andere waaromvraag te beantwoorden.

Onderzoekende houding van de leerkracht

“Als leerkracht is het je grootste uitdaging om de talenten van kinderen te ontdekken en te ontwikkelen. De groeiende diversiteit in onze samenleving maakt deze uitdaging nog groter.” (Hilde Crevits viceminister-president van de Vlaamse regering)

Die uitdaging ga je aan als je zelf een onderzoekende houding hebt. Wie zijn deze leerlingen en wat hebben ze nodig? Om een rijke leeromgeving voor ieder kind in te richten, is observatie van je leerlingen cruciaal. Vanuit de diversiteit van je leerlingen ontwerp je lesaanbod dat aansluit bij hun variatie aan onderwijsbehoeften. Dat red je niet met een standaard thema en een basisaanbod. Een leerkracht die echter tijd neemt om te onderzoeken wat kinderen bezig houdt en waar ze naar reiken zal in staat zijn om een breed thema uit te rollen, gericht op de talentontwikkeling van leerlingen.

Initiatief stimuleren

In het boek ‘Basisontwikkeling in de onderbouw’ staat het volgende over het handelen van de leerkracht:

  1. Je bent als leerkracht altijd uit op versterking van initiatieven en van betrokken activiteiten van kinderen. Dat wil zeggen dat kinderen een ruim aanbod nodig hebben, met keuzemogelijkheden, dat tot veel actie leidt en het nemen van initiatief stimuleert. Op die manier kun je de behoeften van kinderen opsporen en ondersteunen.
  2. Dit brengt je vervolgens tot de tweede intentie: verbeteren en uitbreiden van de handelingsmogelijkheden van kinderen. Dat houdt in dat je, binnen die betrokken en zelf geïnitieerde activiteiten, de gelegenheden benut om de activiteiten nog interessanter en rijker te maken voor de kinderen en hen met nieuwe mogelijkheden in aanraking brengt. Je lokt nieuwsgierigheid en de behoefte om meer te doen en te leren uit, zodat je de activiteiten van kinderen zelf een meerwaarde geeft.

Stel vragen en laat kinderen veel vragen stellen

Een onderzoekende houding begint met het stellen van vragen. In het TASC model (Wallace, B. (2000). Tasc model) noemen we dat de opdracht- en onderzoeksfase.

Tascmodel Wallace

Binnen Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) noemen we het de ‘gezamenlijke oriëntatie op de activiteit’. In een gezamenlijke oriëntatie bereid je kinderen voor op inhouden en activiteiten, bijvoorbeeld door een gesprek, een verhaal of een uitstapje. Dat kan soms in de grote groep, maar in een kleine groep werkt dat beter. Je structureert zo niet alleen de komende activiteiten, maar je kunt zo ook achterhalen wat kinderen zelf al weten, kunnen en willen en welke betekenissen ze al aan de inhouden en activiteiten verbinden. Je lokt dus heel bewust reacties en inbreng van de kinderen uit, zodat je daarmee een basis creëert voor gezamenlijke vervolgactiviteiten (Basisontwikkeling in de onderbouw, 1997).

Hoofd-, hart- en handenprincipe

In deze onderzoeksfase kun je in de valkuil stappen om je vooral te richten op wat de kinderen al weten en wat ze nog willen leren. Dat kan een cognitieve oriëntatie worden gericht op weetjes. Het kan helpen om bij de oriëntatiefase het hoofd-, hart- en handenprincipe (Pestalozzi) voor ogen te houden.



Talentstimuleren.nl

Een voorbeeld: oriëntatie rondom het thema Afval

We nemen met het thema “Afval” de oriëntatiefase onder de loep:



Milieuservice Nederland

- Hoofd: Welke kennis hebben de kinderen al over het onderwerp? Welke kennis willen we verwerven?

  • De kinderen weten allemaal dat afval datgene is wat je niet meer nodig hebt en dat in de prullenbak verdwijnt. Niet elke leerling noemde het woord ‘afval’, dus er zijn ook verschillende woorden te bedenken voor ‘afval’. Die woorden gaan we de komende tijd opschrijven.
  • De meeste kinderen weten dat afval bij hen thuis gescheiden wordt
  • Kinderen zijn nieuwsgierig naar de afvalscheiding op school
  • Een aantal kinderen hebben de letters ACV op de kliko auto gezien en willen weten wat die letters betekenen.
  • Een aantal kinderen hebben gezien dat in het buitenland er geen kliko’s zijn. Deze leerlingen willen meer weten over afvalscheiding in verschillende landen.

- Hart: Welke vaardigheden bouwen kinderen hiermee op? Wat willen we ze meegeven als het gaat om hun persoonlijke en sociale ontwikkeling? Welke waarden en normen zijn te verbinden aan dit thema?

  • De kinderen weten eigenlijk niet goed waarom afval gescheiden wordt. We betrekken de komende weken klimaat en het zorgen voor de aarde bij het thema
  • We bespreken of iets nu wel echt afval is. Gooien we soms ook te snel iets weg en wat zou je er ook mee kunnen doen?
  • We helpen de buurt een handje door de wijk schoon te maken

- Handen: Wat kunnen we praktisch met dit onderwerp? Wat doen we ermee?

  • Is afval echt wel afval: we gaan afval verzamelen en kijken of we er nog wat mee kunnen maken
  • We kopen een aantal afvalbakken voor in de klas en maken daar posters voor afvalscheiding voor
  • We gaan een vuilnis auto bekijken. Hoe werkt zo’n auto?

Een goed begin is het halve werk

Bovenstaande oriëntatiefase cruciaal voor het verdere themaonderzoek. Nu kun je met je groep verder op onderzoek uitgaan. Je weet vanuit je eigen onderzoekende houding dat niet voor elke leerling elke onderzoeksvraag het meest lerend is, dus zal je in de volgende fase van onderzoek met de leerlingen gaan kijken wat voor welke leerling het beste idee is vanuit de opdracht- en onderzoeksfase en hoe ze daar vervolgens mee aan de slag gaan.

Tascmodel Wallace

Uitwerking onderzoeksfase

Betrek bij het begrijpen van de uitwerking van het onderzoek de basisbehoeften van Stevens (vanaf 1994):

  • Relatie: Welke samenwerking is het beste voor de uitwerking voor het idee? Met welk idee voelt de leerling zich verbonden en welke leerlingen hebben dat nog meer?
  • Autonomie: Laat de kinderen zelf nadenken over wat hen aanspreekt en geef hen het vertrouwen dat ze het ook zelf kunnen. Dat betekent dat je als leerkracht ook inschat wat de opdracht die de leerling kiest gaat doen met de autonomiebeleving. Als een opdracht te makkelijk of te moeilijk gekozen wordt, dan doet dat veel met de autonomie.
  • Competentie: Geniet met elkaar van de uitwerkingen die gedaan worden. Laat andere kinderen meekijken en leer dat ook reflectie hoort bij onderzoek. Hoe is het gegaan en waar kan ik de volgende keer nog aandacht aan geven? Wees bij jonge kinderen je ook heel bewust dat procesevaluatie hier cruciaal is.

Afronding onderzoek

Het afvalproject wordt een extra groot succes als je het deelt met andere klassen op school. Misschien kunnen zij zelf ook afvalscheiding (nog meer) een plek gegeven in de eigen klas. Je eigen leerlingen kun je aan de slag laten gaan met creatieve uitwerkingen van knutselwerkjes over afval:


re-cycle-me.com

En vergeet niet: laat alle leerlingen na afloop vertellen dat wat ze geleerd hebben!

Bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.