Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Motivatie en rekenen in het praktijkonderwijs: strategieën voor zwakke rekenaars

Geplaatst op 14 augustus 2024

Hoewel de vraag niet direct kan worden beantwoord, zijn aanknopingspunten voor het verhogen van rekenmotivatie te vinden in de motivatietheorie en verkennend onderzoek bij zwakke rekenaars. Te denken valt aan:

  • beheersingsdoelen stellen;
  • succeservaringen faciliteren;
  • waardevolle opdrachten verstrekken;
  • het zelfbeeld en zelfvertrouwen van leerlingen verhogen;
  • autonomie of zelfregulatie versterken;
  • investeren in relaties tussen leraar en leerling.

Deze aanknopingspunten zijn ook te herkennen in twee handvatten voor de praktijk over het motiveren van leerlingen en over leerroutes voor rekenen in het praktijkonderwijs.

Dat motivatie een belangrijke factor is in het rekenonderwijs wordt onderbouwd door het grote aantal (internationale) onderzoeken. Er bestaat echter geen specifiek interventie-onderzoek naar rekenmotivatie in het praktijkonderwijs. Wel kunnen we het begrip rekenmotivatie nader beschouwen en zo mogelijk onderbouwen met onderzoek in het vmbo of bij zwakke rekenaars.

Motivatietheorieën

In de (leer)motivatieliteratuur wordt motivatie omschreven als een complex begrip, dat meerdere dimensies kent. Een aantal hier genoemde relevante dimensies voor rekenen zijn afkomstig uit verschillende theorieën. Een rol spelen bijvoorbeeld self-efficacy  (het vertrouwen in eigen kunnen), zelfregulatie (controleren van gedachten, gedrag en gevoel om bepaalde doelen te behalen) en de mate van autonomie die leerlingen hebben.

Ook de doelen die leerlingen zichzelf stellen als ze taken uitvoeren, zijn van invloed. Leerlingen die beheersingsdoelen stellen (zij willen hun competentie vergroten) zouden effectiever leergedrag vertonen dan leerlingen die prestatiedoelen stellen (zij vergelijken hun prestaties met anderen).

Daarnaast gaat de zelfdeterminatietheorie uit van drie psychologische basisbehoeften:

  • competentie (tonen wat je kunt);
  • autonomie (tonen dat je dat zelf kunt);
  • relatie (vragen om aandacht en waardering).

De vervulling van de psychologische basisbehoeften draagt bij aan de intrinsieke motivatie. Een intrinsiek gemotiveerde leerling leert iets omdat hij dat zelf wil.

Bij extrinsieke motivatie leert een leerling, omdat iemand anders dat aanmoedigt of bepaalt. Onderzoek laat zien dat intrinsieke motivatie een positieve invloed heeft op leerresultaten.

Onderzoek naar motivatie

Uit een Nederlands onderzoek onder 1100 leerlingen blijkt dat twaalfjarige vmbo-leerlingen die rekentaken proberen te vermijden, zich minder gunstig ontwikkelen wat betreft self-efficacy, welbevinden op school en oriëntatie op taakuitvoering.

Internationaal onderzoek wees uit dat high school studenten met een laag zelfbeeld bij wiskunde, dus met lage verwachtingen over hun prestaties, vaker niet succesvol gokgedrag vertoonden bij een digitaal rekenprogramma. En zwakke rekenaars bleken vaker succesvol hulp te zoeken bij dit digitale rekenprogramma.

Een onderzoek onder zestienjarige jarige Britse leerlingen uit achterstandssituaties laat zien dat deze leerlingen problemen ervoeren met onder andere:

  • het begrijpen van taken;
  • klassenmanagement;
  • de leraar-leerling-interactie.

Zij zouden onder andere gebaat zijn bij positief ondersteunende relaties met leraren en bij klassenmanagement (consequente gedragsregulatie) dat zou leiden tot meer autonomie in het leerproces.

Praktijk

Het handboek over motivatie van Ros e.a. kan leraren een bruikbare checklist bieden om de rekenmotivatie van leerlingen in het praktijkonderwijs te bevorderen. Leraren kunnen bijvoorbeeld de autonomie van leerlingen versterken door aan te sluiten bij hun persoonlijke interesses en hun keuzes bieden.

Ook helpt het empathie te tonen als leerlingen geen interesse hebben in de leerstof en hen te stimuleren nieuwe interesses te ontwikkelen. Structuur ondersteunend gedrag van docenten (klassenmanagement) versterkt het gevoel van competentie bij leerlingen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • verwachtingen duidelijk communiceren;
  • met stappenplannen werken;
  • opdrachten laten aansluiten bij het niveau en de voorkennis van leerlingen;
  • betekenis geven aan de leerstof door aan te sluiten bij hun belevingswereld.

Verder kan een leraar bijdragen aan een gevoel van verbondenheid door te investeren in de relatie met leerlingen.

Wel specifiek gericht op rekenonderwijs in het praktijkonderwijs is de SLO-publicatie Passende perspectieven praktijkonderwijs; Leerroutes rekenen. Deze voorziet in leerroutes en bijbehorende concretiseringen voor de vier verschillende doelgroepen binnen het praktijkonderwijs, met elk een eigen verfijning wat betreft het streefniveau voor rekenen.

In deze praktijkgerichte documenten gaat het overigens om handelingsaanwijzingen (door experts) waarvoor geen bronnen zijn gevonden die de veronderstelde effectiviteit  empirisch ondersteunen.

Meer weten?

Lees het volledige rapport opgesteld als antwoord op deze vraag, inclusief geraadpleegde bronnen.
Andere relevante boeken zijn:

  • Ros, A., Castelijns, J., Van Loon, A., Verbeeck, K. (2014). Gemotiveerd leren en lesgeven: De kracht van intrinsieke motivatie. Bussum: Uitgeverij Couthinho. Het boek komt ook voor in twee eerdere antwoorden over motivatie van de Kennisrotonde (2016). 
  • Boswinkel, N., Brandt, R., & Van Os, S. (2015). Passende Perspectieven taal&rekenen. SLO. Zie http://passendeperspectieven.slo.nl/praktijkonderwijs

Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan José van der Hoeven en Niek van den Berg. Zij hebben hiertoe Hans van Luit (Universiteit Utrecht) geconsulteerd.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.