Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Motivatie

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2020). Motivatie.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/motivatie-onderwijs-zelfdeterminatietheorie.php
Geplaatst op 10 juni 2021
Motivatie

Motivatie

Motivatie is de drijfveer om tot leren te komen. Helder zicht op de motivatie van leerlingen en hoe deze motivatie te beïnvloeden, is fundamenteel voor succesvolle leraren. 

Definitie motivatie

Motivatie is de drijfveer of reden van een individu om tot een actie of prestatie te komen. Het kan de persoon drijven tot een (gewenste) gedragsvorm. Motivatie bestaat uit een samenhang tussen verschillende factoren waaronder de biologische (aangeboren) en cultuurafhankelijke (aangeleerde) eigenschappen. Daarnaast kan omgeving een rol spelen en zijn er meerdere elementen die motivatie beïnvloeden.

Achtergrond

Het gedrag van mensen wordt al enige tijd onderzocht om het te kunnen voorspellen of beïnvloeden. Een invloedrijke psycholoog was B.F. Skinner (1938) met zijn onderzoek naar gedrag, ook wel het behaviorisme genoemd. Dit onderzoek houdt zich bezig met conditionering en stelt dat gedrag wordt bepaald door omgeving en externe factoren. De ontdekking van Skinner was dat beloningen ervoor zorgen dat gedrag gestuurd kan worden. Conditionering houdt in dat er geleerd kan worden door belonen, straffen of negeren. In deze theorie wordt echter niet rekening gehouden met de motivatie vanuit de mens.

Een andere bekende theorie is de cognitieve effectance-theory van R.W. White (1959). Volgens White is er vanuit de mens een innerlijke drang om van invloed te zijn op hun omgeving. Hierbij helpt de aangeboren drang naar competentie om dit te realiseren. Daarnaast is er vandaag de dag de theorie van A. Maslow, oftewel de piramide van Maslow. Hierin komt naar voren dat zelfactualisatie de belangrijkste motivatie is voor gedrag, maar dat daarvoor eerst aan andere fundamentele behoeften (trapsgewijs) voldaan moet worden.

Hoewel er vele theorieën zijn kunnen we er zeker van zijn dat motivatie een onmisbaar element is met betrekking tot gedrag. Motivatie zorgt voor de mate van inzet die men wil leveren en bepaalde keuzes die gemaakt worden om bepaalde doelen te bereiken. Naast motivatie in de gezondheidszorg, sport en opvoeding speelt motivatie in onderwijs natuurlijk een essentiële rol.

Succesvolle leraren zijn de leraren die de motivatie van hun leerlingen optimaal weten te beïnvloeden. Het is om die reden belangrijk om te weten hoe motivatie werkt en wat onderdelen ervan zijn.

Zelfdeterminatietheorie

Volgens de zelfdeterminatietheorie (ZDT) wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van motivatie. De bekendste zijn intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie, maar volgens deze theorie zijn er ook nog tussenvormen, genaamd belang en interne verplichting.

  1. Intrinsieke motivatie

Bij intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon zelf. Er is sprake van deze vorm van motivatie waar de persoon plezier vindt of interesse heeft in de activiteit zelf. Het gaat dus niet om het doel van de activiteit, maar om de activiteit zelf. In het onderwijs zou een leerling de leerstof in zo’n geval interessant vinden of leuk om te doen. Intrinsieke motivatie zorgt vaak voor meer creativiteit, een verhoogd concentratieniveau en meer gevoelens van trots of zelfcompetentie.

B​oeken

Het basisboek hierover is alleen in het Engels verkrijgbaar:

Gemotiveerd leren en lesgeven

De kracht van intrinsieke motivatie

  1. Extrinsieke motivatie

Bij extrinsieke motivatie wordt een persoon gemotiveerd door externe prikkels. Deze prikkels kunnen straf of beloning inhouden. Je doet iets voor iemand anders of omdat het moet. In het onderwijs is dit te zien bij leerlingen die leren omdat ze een voldoende moeten halen of wanneer ze bang zijn voor straf. Extrinsieke motivatie kan daarnaast voor een negatieve invloed op intrinsieke motivatie zorgen. Beloningen kunnen het gevoel van zelfstandigheid en competentie namelijk laten verminderen.

  1. Belang

Binnen deze vorm is er geen sprake van intrinsieke of extrinsieke motivatie. Er is geen volledige motivatie vanuit de persoon zelf, maar ook geen dwang of beloning; de persoon ziet het nu of belang in van de activiteit. Wanneer een leerling een bepaald onderdeel niet leuk vindt, zoals spelling bij het vak Nederlands, doet diegene toch zijn/haar best. Dit kan met de reden zijn dat de persoon in de toekomst een goed cijfer voor Nederlands nodig heeft ter compensatie van andere vakken.

  1. Interne verplichting

Individuen leggen zich in deze variant een bepaalde verplichting op om waardering te ontvangen, of schuld te vermijden. Een voorbeeld is dat een leerling goede cijfers wil behouden tegenover zijn ouders of leraren en zich daarom toch inzet voor het vak waar hij eigenlijk een hekel aan heeft.

De bovenstaande vormen kunnen teruggebracht worden tot motivatie en moetivatie. Intrinsieke motivatie en belang zorgen ervoor dat een individu uit zichzelf wil leren, en vallen daarom onder motivatie. Extrinsieke motivatie en interne verplichting geeft het gevoel van moeten en krijgt daarom de term moetivatie. Er zijn ook situaties waarin extrinsieke en intrinsieke motivatie samenvallen.

Prestatiedoelentheorie

Bij de prestatiedoelentheorie (PDT) wordt er onderzocht met welke reden een persoon zich inzet. Er wordt vervolgens onderscheid gemaakt tussen leerdoelen en prestatiedoelen.

  1. Leerdoelen: gericht op het leren zelf, ontwikkelen van competenties. Leerdoelen zijn bijna gelijk aan intrinsieke motivatie. Leerlingen die gebruik maken van leerdoelen presteren vaak beter.
  2. Prestatiedoelen: presteren in vergelijking met anderen. Hierin valt allereerst prestatie-toenaderingsdoel te onderscheiden. In deze variant wil een persoon de competentie graag aan anderen laten zien. Een leerling wil bijvoorbeeld hogere cijfers dan de rest halen. Daarnaast is er het prestatie-vermijdingsdoel waarin de individu minstens net zo goed wil meekomen met de rest. Een leerling zal in dit geval dicht bij een bepaalde opdracht blijven zodat hij geen fouten zal maken en niet dom over zal komen.

Invloed verwachtingen op motivatie

De motivatie van een individu hangt sterk samen met de verwachtingen over zijn eigen effectiviteit, de moeilijkheidsgraad van een activiteit en de uitkomst van het gedrag of de handeling. Hierin zijn opnieuw een aantal elementen of theorieën te onderscheiden.

  • Zelfeffectiviteit: het vertrouwen van een persoon in het eigen kunnen of volbrengen de taak waarin hij met succes invloed wil uitoefenen op de omgeving. De psycholoog A. Bandura stelde hierover een theorie op waarin naar voren kwam dat personen sneller gemotiveerd zijn voor een handeling waarin ze het vertrouwen hebben deze met succes af te ronden.
  • Verwachtingstheorie (V. Vroom): de sterkte van motivatie hangt af van verwachting, instrumentaliteit en valentie (waardigheid). Wanneer er een keuze is tussen verschillende mogelijkheden van handelen zal er gekozen worden voor de optie met de grootste motivatiesterkte.
  • Fantasie: wanneer een individu een doel wil behalen zal deze eerst een positieve fantasie hebben over dit doel. De psychologe G. Oettingen constateerde een belangrijke relatie tussen fantasie en motivatie. De motivatie zal sterk toenemen wanneer een persoon een positieve fantasie heeft die in contrast staat met hoe de huidige situatie is als de benodigde inzet niet wordt geleverd.

Cognitief zelfvertrouwen

Een laatste aspect om rekening mee te houden is het cognitief zelfvertrouwen. Dit omvat het vertrouwen dat je aankunt wat er gevraagd wordt. In het onderwijs kan dit dus gaan om de controle die de leerling denkt te hebben over het uitvoeren van een opdracht. Wanneer er sprake is van intrinsieke motivatie of het hanteren van een leerdoel kan een laag zelfvertrouwen alsnog leiden tot mindere motivatie. Een manier om binnen het onderwijs leerlingen te motiveren is bijvoorbeeld het autonomie-ondersteunend lesgeven. In deze manier van lesgeven houden docenten rekening met de gevoelens en opvattingen van leerlingen terwijl ze weinig controle uitoefenen. Hierdoor bevorder je de inzet en het autonoom functioneren van leerlingen.

Bronnen

Goes, L. C. M. (2010). De invloed van intrinsieke- en extrinsieke motivatie op schoolprestaties. Geraadpleegd van https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/43762

Schriel, P. (2017, 23 juli). Verschil intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Geraadpleegd op 3 maart 2021, van https://patrickschriel.nl/2014/05/08/verschil-intrinsieke-motivatie-en-extrinsieke-motivatie/

Universiteit Utrecht. (z.d.). Motiverend lesgeven. Geraadpleegd van https://www.uu.nl/sites/default/files/motiverend_lesgeven_handleiding.pdf

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.