Kennisplatform
Nieuw: Let op! Wij-leren.nl lanceert nieuwe website

Goed onderwijs in 2032? Vijf stellingen!

Machiel Karels
Directeur Wij-leren.nl | onderwijsadviseur bij Wij-leren.nl   

Karels, M. (2015) Goed onderwijs in 2032? Vijf stellingen!
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/visie-onderwijs-2032-moreel-kompas.php
Geplaatst op 1 juni 2015
Stellingen #2032

Het platform onderwijs2032 doet haar uiterste best om lijnen uit te zetten voor goed onderwijs in 2032. Dat is een lovenswaardig initiatief. Werken vanuit visie is sowieso belangrijk en het onderwijs is het zeker waard om branchebreed over na te denken. Toch wil ik in dit artikel enkele kanttekeningen maken aan de hand van vijf stellingen.

Wat ertoe doet bij onderwijs en opvoeding, is niet veranderd in 2032

Wat mij nogal triggert in de visie van het Platform onderwijs2032 is het belang wat zij hechten aan het element 'middelen'. Telkens gaat het over de '(informatie)technologische revolutie' en over het veelvuldige gebruik van allerlei digitale middelen door kinderen en jongeren.

Als het gaat over de digitale middelen, is er weinig zinnigs te zeggen over een periode die bijna 20 jaar in de toekomst ligt. Eenzelfde periode terug in de tijd was er nog vrijwel geen sprake van internet en had bijna niemand een mobiele telefoon. Nu al denken over de techniek van 2032 is behoorlijk ambitieus en zou je ook zelfoverschatting kunnen noemen.

Daarbij komt dat de meest basale en elementaire leerprocessen niet afhankelijk zijn van middelen. Metacognitieve vaardigheden, sociale vaardigheden, 21e-eeuwse vaardigheden: ze zijn van alle eeuwen. Je kunt er zeker van zijn dat die over 20 jaar nog steeds belangrijk zijn.

Veel gebruik van digitale middelen is zowel risico als kans

De twijfel over de eventuele positieve effecten van digitale middelen wordt steeds groter. Veel onderwijskundigen hebben het gevoel dat het op z'n zachts gezegd ook veel nadelen heeft. Maar er is nog te weinig bewijs. Al kwam er onlangs verontrustend nieuws over de digital natives. Ze hebben een ondiepe informatieverwerking en zijn dwangmatig snel afgeleid. Bij velen is ook sprake van een verminderde zelfbeheersing.

Ook het OESO rapport van 2015 is negatief over de inzet van ICT in het onderwijs. Daar is niet alles mee gezegd natuurlijk. En de ICT-bloggers buitelden over elkaar heen om kanttekeningen bij het rapport te maken. Maar gebleken is dat er in de landen die flink geïnvesteerd hebben in ICT in het onderwijs geen merkbare verbeteringen te zien zijn. Het is dus niet zo dat de invoering van computers automatisch leidt tot betere leerresultaten.

De kans is groot dat er in 2032 veel  meer wetenschappelijk bewijs is dat de digitale revolutie een nadelige invloed heeft op het leren van kinderen en jongeren. Wellicht keert de wal het schip en zijn er in 2032 veel scholen erg terughoudend bij de inzet van digitale media. Manfred Spitzer, auteur van 'Digitale dementie' zal het toejuichen.

Ik ben niet tegen de inzet van digitale middelen in het onderwijs. Bepaalde processen in het onderwijs kun je natuurlijk erg goed automatiseren. Bijvoorbeeld het inoefenen van vaardigheden en het opzoeken van informatie. Ik ben wel tegen het ondoordacht inzetten van ICT waarbij er te weinig aandacht is voor de werkelijke leerprocessen bij kinderen. En bij die cruciale leerprocessen heb je doorgaans geen digitale media nodig.

Professionele leerkracht doet het met wat er is

De kwaliteit van het onderwijs valt of staat met de kwaliteit van de leerkracht. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook in 2032 onverminderd van kracht zijn.

Een goede leerkracht heeft het doel van onderwijs helder voor ogen. Hij weet ook goed in welke maatschappij hij leeft. En dan kijkt hij om zich een en maakt gebruik van de middelen die er zijn om de onderwijsdoelen te realiseren. Is dat een kleitablet, een krijtbord, een laptop of een iDing. Van dat laatste apparaat hebben u en ik nog nooit gehoord, maar dat geldt voor veel apparaten die in 2032 gangbaar zijn.

Ook het OESO rapport komt tot een vergelijkbare conclusie: Technologie is geen magisch middel. Het is een hulpmiddel voor innoverende docenten die weten wat ze willen veranderen en hoe ze dat willen doen. Dat is de plek van de middelen: je kunt er goed onderwijs mee versterken. Maar het goede onderwijs is één op één verbonden met de persoon van de leerkracht.

Ik ben niet zo bang voor de techniek van 2032 en leerkrachten in 2032 zijn dat ook niet. Zij zijn immers in een digitale wereld opgegroeid en kunnen leerlingen dan prima op dat vlak begeleiden.

Moreel kompas steeds belangrijker

Waar ik me meer zorgen om maak, is het ethisch bewustzijn van de huidige generatie. De snelle ontwikkelingen van de digitale media hebben nogal wat grenzen doen vervagen. Ik heb sterk de indruk dat de opvoeders dit de afgelopen jaren niet helemaal hebben kunnen bijbenen als het gaat om de morele vorming van hun kinderen.

Hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe belangrijker de selectie en duiding is. Selectie kan je alleen doen als er basiskennis aanwezig is. En voor duiding heb je normen en waarden en een moreel kompas nodig. Wat mij betreft wordt daar de komende jaren een sterkere focus op gelegd. De multimediale samenleving heeft wat mij betreft de behoefte aan ethisch besef op de spits gedreven.

Dit betoogt ook Gert Biesta in de onderwijsfilm van Operation Education die onlangs werd gepresenteerd. Iedereen hamert maar op de ontwikkeling van de talenten van kinderen. En daar doet hij niets van af. Hij geeft echter aan dat dit wel gecombineerd moet worden met de morele ontwikkeling. Want het ontwikkelen van kwaliteiten zonder moraal kan gemakkelijk leiden tot kwaadaardige talenten.

Biesta geeft aan dat het uiteindelijke doel van onderwijs een volwassenheid is met een sterk ontwikkeld ethisch bewustzijn. We moeten kinderen leren hun verantwoordelijkheid te nemen in relatie tot de anderen in de samenleving. Elke eigen behoefte wordt begrensd door de behoefte van anderen.

Kinderen moeten meer naar buiten!

Als de huidige trend van digitalisering zich doorzet, moet er gerichter aandacht worden gegeven aan het naar buiten gaan met kinderen. Nu al zitten kinderen veel te veel binnen en dan vaak ook nog gekluisterd aan televisie, computer of smartphone. Als deze lijn zich doorzet, ziet het er somber uit in 2032.

Buiten spelen geeft energie en er komen hormonen vrij die je vrolijk maken. Je voorkomt overgewicht en het leren gaat gemakkelijker bij voldoende beweging. Daarnaast is buiten spelen vaak een sociale activiteit waardoor de sociale vaardigheden ontwikkeld worden.

Ik denk dat het zinnig is om bewegen en buiten spelen meer te stimuleren dan dat nu gedaan wordt. Een kind leert spelend en dat moeten we uitbuiten. Een gerichte inzet van digitale oefenprogramma's kan tijd vrijmaken voor het noodzakelijke en leuke (buiten) spelen.

Je kunt ook naar buiten gaan om geïntegreerd te leren. Onlangs kwam ik tijdens een wandeling in een natuurgebied een schoolklas tegen. Wat waren ze aan het leren! Ze maakten foto's met hun mobieltjes, werkten samen bij het opzoeken van plantennamen en waren uiterst betrokken. De leerkracht liep mee en stelde allerlei vragen. Natuurlijk gingen ze naderhand de resultaten verwerken in een digitale presentatie. Maar wel éérst naar buiten om de kennis in het echte leven op te doen!

Bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.